Enge gedachten over je baby: je bent niet gek, niet slecht en niet gevaarlijk

Veel vrouwen (en mannen) met een postpartum depressie worden getergd door enge, indringende gedachten over hun baby. Ook ouders zonder depressie kunnen daar last van hebben. Veel voorkomend zijn gedachten aan het verwonden van de baby met een scherp of zwaar voorwerp. Ook seksueel getinte gedachten komen regelmatig voor. Indringende gedachten gaan gepaard met nare, levensechte beelden. Je hebt je baby op de arm, je blik valt op het messenblok in de keuken en je ziet levendig voor je hoe je je baby met een van die messen toetakelt…Dat is verschrikkelijk beangstigend.

De jonge ouders die dit overkomt, kunnen zich afvragen of ze gek worden, of een slecht mens zijn, of een gevaar vormen voor hun eigen kindje. Erover praten durven ze vaak niet, uit angst dat niemand hen meer met de baby zal vertrouwen. Gevolg is dat zij lijden in stilte, of via omwegen proberen aandacht te vragen voor hun pijn.

Het hebben van indringende, enge gedachten, is geen teken dat iemand ‘gek’ (d.w.z. psychotisch) wordt. Juist wanneer iemand zelf aangeeft het beschamend en naar te vinden om deze gedachten te hebben, is dat een sterke aanwijzing dat er geen sprake is van psychose. Ook is het denken van dit soort nare dingen, geen teken dat mensen die dingen ook gaan doen. We kunnen als mensen de gekste dingen denken, dat betekent niet dat we die dingen zouden willen of gaan doen…

Hoe komt het nu, dat dit soort nare gedachten zich juist na de geboorte van een baby regelmatig opdringen?  Heel veel jonge ouders denken wel eens ‘nare’ dingen (‘als ik haar nu laat vallen, is ze dood’). Dat heeft te maken met het enorme verantwoordelijkheidsgevoel dat zo’n klein en kwetsbaar baby’tje oproept. Juist wanneer een moeder (of vader) heel erg schrikt van dit soort gedachten, en ze koste wat kost niet meer wil denken, kunnen de gedachten haar leven gaan beheersen en in allerlei, steeds gruwelijker vormen, in haar opkomen.

Een vrouw (of man) die worstelt met indringende gedachten, is het best geholpen met mensen die erkennen dat dat rottig is, en die haar tegelijkertijd geruststellen. ‘Het is naar voor je dat deze gedachten je kwellen, maar er is geen reden tot paniek. Het komt vaak voor en betekent beslist niet dat je gek wordt of slecht bent. Je hebt eerder last van een doorgeschoten verantwoordelijkheidsgevoel.’ Die boodschap lucht enorm op, maakt de gedachten iets minder eng, en zorgt er daardoor voor dat ze zich minder opdringen.

Veel ouders zullen niet uit zichzelf vertellen wat er in hen omgaat, beschamend en afkeurenswaardig als zij dat zelf vinden. Zelfs voor een hulpverlener die zij in hoge mate vertrouwen, kan dit aspect verborgen blijven. Wat enorm kan helpen om mensen over de drempel te helpen, is het stellen van de vraag: ‘Denk je wel eens dingen (over je baby) waar je van schrikt of waar je je voor schaamt? Ik weet namelijk dat veel jonge ouders daar last van hebben?’. De openheid die dan ontstaat is de eerste stap naar het loslaten van de indringende gedachten, en daarmee naar de opluchting en vrijheid waar deze ouders zo naar verlangen.

Meer over dit onderwerp kun je lezen in mijn boek, op mijn website en in het boek ‘Het duiveltje van de geest’ (door Lee Baer, in 2018 uitgegeven door Uitgeverij Nieuwezijds).